Fietsen en Tomorrowland
We zijn blij om wat leven aan te treffen als we op zaterdagnamiddag richting het centrum trekken. Omwille van een wat onhandig en – toegegeven - gevaarlijk manoeuvre op de fiets, roept een Surinaamse dame, die het Nederlands afwisselt met Amerikaans, ons een beetje theatraal toe. “Oh my god, don’t ever do that again! Ik hield mijn hart vast voor je leven. Fietsen moet je hier niet doen. We just don’t do that. Het is hier niet zoals bij jullie. Ik ben wel eens in Nederland geweest en daar heb ik wel gefietst, want everybody does it. Ik heb me aangepast, maar ik werd er wel bijna omver gefietst. Hier moet je je ook aanpassen en gewoon niet fietsen. Suriname wordt nooit een fietsland. Het zit niet in onze cultuur.” We bedanken haar voor de bezorgdheid.
Even verderop spreekt nog een vrouw ons aan met een heel andere bezorgdheid. Ze stapt op uit een groepje met moeders en kinderen, die picknicken op een bank langs de palmentuin. Op het eerste gezicht een fijn tafereel. Als ze vertelt dat ze haar kinderen geen eten meer kan geven valt op hoe graatmager ze is en hoe weinig tanden ze heeft. Zonder aarzelen zegt ze dat ze zich al van kant heeft willen maken. We stoppen haar snel iets toe en kunnen enkel hopen dat het een bedeltruck was, maar we vrezen dat ze de waarheid spreekt. De coronacrisis slaat diepe wonden.
Nog wat verder in dezelfde toeristische (per uitzondering auto- en (brom)fietsvrije) straat spreek ik een Nederlandse dame op leeftijd aan en vraag haar of ze wel eens fietst in Paramaribo. Het gaat best hoor! Zegt ze aanmoedigend. Je moet natuurlijk een beetje opletten, maar de meeste Surinaamse autobestuurders houden wel rekening met je. Ze mogen wat meer afstand houden, dat wel. Dat proberen we wel eens af te dwingen door een stok vast te binden dwars op de bagagedrager met een vlaggetje eraan. Maar uiteindelijk moet je gewoon duidelijk positie innemen op de straat, zegt ze, en laten zien dat je er bent. Als je namelijk te veel langs de rand van de weg fietst kan je niet meer uitwijken en beland je in de berm. Eén straat, drie ontmoetingen en wat een wereld van verschil!
Later op de dag verkennen we de regio ten zuiden van het centrum op de fiets. Het valt ons op dat hier weldegelijk in enkele straten ook fietspaden aanwezig zijn. Telkens een beetje anders en niet altijd even kwalitatief, maar we maken er dankbaar gebruik van. Tenminste als ze niet als parkeerplaats beschouwd worden. Tot onze vreugde begroet een enthousiaste Surinaamse ons van op haar fiets. We moeten dezelfde richting uit en fietsen een eindje met haar mee. Ze werkt in de thuiszorg en iedereen verklaarde haar voor gek omdat ze met de fiets zou gaan werken. Maar het is toch zo fijn en goed voor de gezondheid! Haar motivatie is aanstekelijk. Vroeger was ik een tonnetje en dat verdwijnt stilaan door het fietsen. Geregeld gaat ze mee met fietstochten in Commewijne, aan de andere kant van de Surinamerivier. Ze is wel nog erg voorzichtig met evenementen en contacten vanwege corona en haar werk in de thuiszorg, maar we mogen haar altijd bellen voor een fietstocht. En dat gaan we doen ook!
In ons huurhuis langs de kreek staan we ’s ochtends op met het zanggeluid van de vele vogels en gaan we slapen bij het gekwaak van de kikkers. Deze avond daarentegen gaan we slapen bij een heel ander geluid. Het is weekend. En in het weekend, rijdt de Surinamer, die wil uitgaan, naar de Wilhelminastraat in het centrum. Hij (of zij, maar dat lijkt me uitzonderlijk) positioneert zijn getunede wagen met ingebouwde boxen in de koffer tussen de andere geparkeerde DIY discotheken. Hij zet de muziek zo luid mogelijk, drinkt er een biertje of iets sterkers bij en meet zich een stoere houding aan. Dansen gebeurt niet echt. Het is ook moeilijk een ritme te volgen met al die verschillende beats door elkaar en praten gaat al helemaal niet, want luid is echt luid. We vallen volledig uit de toon als we braaf achter elkaar en met fluohesjes passeren. Het volume geeft me een adrenalinerush en het lukt me niet om een lach te onderdrukken. Jan-Willem, een Nederlander die hier woont en ons helpt met de thesissen, heeft niet gelogen, wanneer hij het fenomeen als tomorrowland omschrijft, maar dan op kleine schaal. We wonen gelukkig ver genoeg om niet heel de nacht wakker te liggen van het geluid. Wel hoop ik dat de campagne voor ‘Bewust Onbeschonken Sturende Surinamers’ genoeg BOSSes op de been heeft gebracht.